Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoeveel vragen worden er gesteld op het theoretisch examen? Hoe vaak mag ik het theoretisch examen afleggen?

Rijbewijs

Voor alle theoretische examens zijn er 50 vragen. Om te slagen dient 41 op 50 gehaald te worden.

Enkel voor een theoretisch examen van categorie AM en voor een theoretisch examen voor de categorie G blijven er 40 vragen. Hier wordt er geen extra gewicht toegekend aan zware overtredingen. Wel dient men om te slagen 33 op 40 te behalen.

Voor het theorie-examen categorie B wordt een onderscheid gemaakt tussen zware overtredingen en andere fouten. Zware overtredingen zijn:

  • alle overtredingen van de derde graad (bv. het negeren van een rood verkeerslicht ...)
  • alle overtredingen van de vierde graad (bv. de bevelen van een politieagent niet naleven ...)
  • alle overtredingen met betrekking tot het overschrijden van de toegelaten maximumsnelheid

Het theorie-examen bestaat uit 50 vragen, waarbij de kandidaat minimum 41/50 moet behalen. Bij een zware overtreding worden 5 punten afgetrokken en bij een 'lichte' fout één punt. De kandidaat mag dus maximum 9 lichte fouten of maximum 1 zware én 4 'lichte' fouten maken. Bij 2 zware overtredingen wordt de kandidaat onmiddellijk uitgesteld.

Theorie-examen vakbekwaamheid categorie C & D: wij verwijzen u graag door naar de GOCA-website - www.goca.be 

Er mag een onbeperkt aantal keren deelgenomen worden aan het theorie-examen (categorie AM, A2, A1, A, C, D & G) zonder dat men verplicht is om lessen in de rijschool te volgen. 
Tussen 2 opeenvolgende pogingen dienen echter wel 24u tussen te zijn, d.w.z. men mag op eenzelfde dag geen twee theorie-examens voor dezelfde categorie afleggen.

Theorie-examen categorie B: na tweemaal niet slagen voor het theorie-examen dient men minimum 12 uur theorie-onderricht  te volgen in een erkende rijschool (*).
(*) Deze verplichting is niet van toepassing op:
- kandidaten die een attest van een keel-, neus- en oorarts voorleggen waarin wordt bevestigd dat zij een zodanige gehoorhandicap hebben dat zij het theorie-onderricht niet in normale omstandigheden kunnen volgen;
- kandidaten die een getuigschrift of attest van een centrum voor leerlingenbegeleiding, een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, een instituut voor buitengewoon onderwijs, een centrum voor observatie of begeleiding of een centrum voor beroepsoriëntering voorleggen waarin wordt bevestigd dat hun mentale of intellectuele vermogen, of hun graad van alfabetisme ontoereikend zijn om het audiovisuele theorie-examen onder de voorgeschreven vorm af te leggen.